Hoe werkt een CT-scanner?

Een CT-scan (ook wel CAT-scan genoemd) is een onderzoeksmethode waarbij, met behulp van röntgenstraling, een driedimensionaal beeld van het lichaam wordt gemaakt. De afkorting CT staat voor Computer Tomografie.

Om een goed driedimensionaal beeld te krijgen, moet de scanner vanuit verschillende hoeken röntgenfoto's nemen. Daarom schuift de patiënt door de CT-scanner heen, terwijl de röntgenbron en de detector in een ring om de patiënt heen draaien. Zo wordt het te onderzoeken gebied vanuit alle hoeken gefotografeerd. Een computer verwerkt alle informatie vervolgens tot een volledig driedimensionale afbeelding.

Een CT-scanner (foto links) en een voorbeeld van een CT-scan van de buikholte (foto rechts).

Met een CT-scan kan men afwijkingen aan de bloedvaten, herseninfarcten, tumoren en botbreuken opsporen of beter in beeld krijgen.

Dosisequivalent

De CT-scanner werkt met sterkere straling dan voor een gewone röntgenfoto nodig is. Het dosisequivalent van een scan van het hoofd is 2 mSv, die van de borstkas is 10 mSv en die van het bekken 15 mSv. Dit is 10 tot 100 keer zoveel als bij een röntgenfoto.