Hoe werkt kolomchromatografie?

Om twee stoffen te scheiden die beide in oplossing zijn, kan gebruik worden gemaakt van kolom­chromatografie. De scheiding vindt plaats op een glazen kolom gevuld met een bepaald dragermateriaal.

Vast dragermateriaal dat gebruikt wordt tijdens kolomchromatografie.

Uitvoeren van kolomchromatografie

Bij het uitvoeren van kolomchromatografie doorloopt men de volgende stappen

Een glazen kolom is gevuld met een vast dragermateriaal (de stationaire fase). De onderkant van de kolom is afgesloten met een poreus glazen schijfje om te voorkomen dat het dragermateriaal wegstroomd. Het schijfje is wel doorlaatbaar voor andere stoffen. Op de kolom wordt vervolgens een mengsel van stof A en B gebracht. Aan de bovenkant wordt een oplosmiddel (de mobiele fase) toegevoegd.
Als stof B een hogere affiniteit heeft voor het oplosmiddel dan stof A, dan zal stof B zich sneller met het oplosmiddel naar beneden bewegen dan stof A.
Na enige tijd zal stof B van de kolom zijn gespoeld terwijl stof A nog op de kolom zit. Uiteindelijk zal stof A ook van de kolom komen en kan apart worden opgevangen. De beide stoffen zijn nu gescheiden.

De scheiding bij kolomchromatografie berust op een onderling verschil, van de verschillende componenten van een mengsel, in oplosbaarheid (in de mobiele fase) en adsorptie (aan de stationaire fase).